Op grote schaal vallen in Drenthe buizerds, vossen en andere roofdieren ten prooi aan illegale jachtpraktijken. Ze worden vergiftigd voor het plezier van jagers.
Oktober in Noord-Drenthe. In zijn woonplaats Donderen krijgt ’Gerard’, een oud-jachtopzichter, een telefoontje van een jager. De zakenman heeft wat relaties uitgenodigd voor een jachtpartij. Of Gerard daarbij als jachtveldverzorger kan helpen. Dat kan, zegt Gerard.
Maar er valt toch wel wat te schieten, vragen zulke jagers hem meestal. Gerard, gewend aan jagers die steen en been klagen over het gebrek aan wild in de Drentse bossen, stelt zijn klant gerust. Het komt goed. Voor de zakenman en zijn vrienden, voor wie de jachtvooral een gezellig uitje is – “Borreltje drinken, beetje schieten” – worden ongeringde, gekweekte fazanten uitgezet.
Het is nog aardedonker en koud op de ochtend van ‘hunting day’ als een rechercheur en een lid van het Regionaal Milieuteam Drenthe zich tegenover een boomkwekerij in Eldersloo in een sloot laten zakken. Hoe is het mogelijk, vragen ze zich af, dat Gerard uitgerekend hier zijn klanten wil laten jagen. Een kwekerij. Omheind met gaas. Die fazanten, zo tam en gewend aan mensen dat ze uit je hand eten, kunnen geen kant op.
Prijsschieten. Hengelen in een vissenkom.
Om half zes komt een terreinwagen met gedoofde lichten aanrijden. Gerard stapt uit, zware zakken over zijn schouder, en loopt het terrein van de kweker op. Zijn handelwijze als jachtveldverzorger is des te opmerkelijker omdat hij nota bene zelf als jachtopzichter buitengewoon opsporingsambtenaar was. Gerard zou beter moeten weten. Maar even later komt hij terug. Met lege zakken.
De observanten in de sloot hebben genoeg gezien. Drie uur later wordt Gerard, in het dagelijks leven werkzaam bij Defensie, aangehouden in Vries. In zijn werkkamer op een terrein van Defensie zal de recherche een vrieskist vol dode dieren en beschermde vogels vinden, verboden vangmiddelen en munitie die hij er niet zo mag bewaren. Ook de kwekerij in Eldersloo krijgt bezoek; even controleren of die tamme fazanten er inderdaad zitten.
En de jagers? Die komen niet. Kennelijk gealarmeerd blaast de organisator van het Drentse uitje zijn jachtpartij af. De kans dat hij zijn vrienden snel opnieuw kan fêteren, wordt nog wat kleiner als de politie enkele dagen later in Anloo een andere jachtveldverzorger en diens zoon arresteert. Ook dit duo klust voor de zakenman, hoort Dagblad van het Noorden bij navraag in het dorp.
Als jachtveldverzorgers beheren Gerard en het duo uit Anloo duizenden hectares in Noord- en Midden-Drenthe, velden waar de zakenman voor betaalt om er te mogen jagen. In de woning in Anloo vindt de politie zakken met belastend materiaal. Hoewel de recherche niets zegt over de aard van dat bewijsmateriaal, wordt nu duidelijk dat er in Drenthe meer aan de hand is dan het uitzetten van wat vetgemeste fazanten.
Overal in Drenthe zitten buizerds en haviken op houten paaltjes. Behalve in een tientallen hectaren groot natuurgebied in Midden-Drenthe.
Daar is geen roofvogel, vos of marter meer te vinden. Als begin dit jaar in de Drentse bossen opvallend veel dode dieren worden aangetroffen en hondenbezitters bij de politie aankloppen met het verhaal dat hun hond na een boswandeling plotseling dood in zijn mand ligt, besluit de recherche tot een grootschalig onderzoek. De politie schakelt experts in van Staatsbosbeheer, de marechaussee, stichting Het Drents Lanschap en Natuurmonumenten.
Het milieuteam van de politie brengt eerst alle vergiftigingen in kaart. Het zijn er 48. In jachtgebieden in heel Drenthe worden dode dieren gevonden. De politie vindt vangpijpen, fazantenkooien en aas met gif. “We zijn hier enorm van geschrokken”, zegt Jelle van der Meulen van het Regionaal Milieuteam Drenthe.
Je vindt maar een klein deel van de vergiftigde dieren terug. Het is vermoedelijk het topje van de ijsberg.”
Roofvogels, vossen en ander wild zijn dol op fazanten. Daarmee zijn ze een concurrent van jagers. Kennelijk, stelt het milieuteam vast, zijn er jagers of jachtveldverzorgers die er geen been in zien hun jachtterrein niet alleen te ’vullen’ met tamme fazanten, maar ook te ontdoen van ’tegenstanders’.Want dat betekent: meer makkelijke fazanten, meer schietplezier.
De prijs van het uitschakelen van het roofwild is hoog, zegt Van der Meulen.
Jagers en jachtveldverzorgers stoppen het zware en verboden landbouwgif Aldicarb of Parathion in dode aasduiven of in stukken vlees. Een buizerd of havik die zo’n vergiftigd stuk vlees pakt, vliegt een paar meter en stort dan volledig verkrampt naar beneden. De vossen, dassen en vogels lijden verschrikkelijk. Je moet er niet aan denken dat kinderen met hun handjes aan dat spul gaan zitten.”
Een globaal overzicht van vergiftigingen heeft het milieuteam wel: een kaart van Drenthe met punaises. Maar het koppelen van vergiftigingen aan de verantwoordelijke personen is andere koek. De verdachten zijn zo sluw als een vos. Van der Meulen: “De mannen wanen zich ontastbaar. En terecht. Hun praktijken bleven tot onze frustratie jarenlang onopgemerkt. Sporen laten ze bijna niet achter.”
De gedode dieren worden begraven en het met gif gevulde aas ligt in betonnen duikers op hongerige vossen en dassen te wachten. Vangpijpen zijn een ander methode. Van der Meulen: “De pijp is aan de binnenkant glad. Roofdieren kunnen er niet meer uit. Ze sterven in de buis.”
De milieurechercheurs concentreren zich nu, na acht maanden onderzoek, op een groep jachtveldverzorgers. Doel is niet alleen om het uitroeien van de roofdieren te bewijzen, maar ook lijnen bloot te leggen tussen de verzorgers en een groep jagers. Tenslotte zijn zij, zo vermoedt de politie, de opdrachtgevers. In feite zijn deze jachtpartijen bedrijfsuitjes. Een sociale gebeurtenis waarbij netwerken en praten belangrijk zijn. Na de jacht worden, onder het genot van een drankje, de zaken beklonken.
Het gaat onder andere om managers en directeuren van bedrijven. Het bos als viplounge. “Het zijn onder andere grote mannen van bedrijven die elkaar uitnodigen en fêteren in het bos. Aan jachtveldverzorgers geven ze door wanneer ze langskomen. Die bestellen dan de fazanten en zetten ze kort voor de jacht uit”, legt Van der Meulen uit. Hij benadrukt dat de misstanden niet representatief zijn voor de jacht. “Wij hebben echt geen problemen met jagers in het algemeen. Jagers die zich aan de regels houden balen ook enorm van mensen die de fout ingaan.”
Of de zakenman die de jachtpartij eind oktober zou hebben georganiseerd, opdracht heeft gegeven voor het vergiftigen van concurrerend wild, staat niet vast. De man is geen verdachte in het politieonderzoek. Als Dagblad van het Noorden hem vraagt naar zijn rol, laat hij weten ’geschrokken’ te zijn van de vergiftigingen en het uitzetten van fazanten.
“Dit is niet in mijn opdracht gebeurd. Ik baal hier van.Wat die kerels uitvreten weet ik toch ook niet. Ik ben een nette jager.” Volgens de zakenman zou er toen de fazanten werden uitgezet helemaal geenjacht plaatsvinden. “De jachtveldverzorger wilde zijn hond trainen. Ik heb absoluut niets te maken met deze misstanden.”
1 gedachte over “‘Borreltje drinken, beetje schieten’”