Vrijdag 21 september, 11.00 uur Vrijdagochtend is het stil in Haren, net zo stil als anders. Mooi weer ook voor eind september. Op sommige plaatsen staan dranghekken. Om de pallets met stenen op het opgebroken Raadhuisplein zijn hekken geplaatst. In de Stationsweg lopen enkele agenten. Op dringend advies van de politie verlaat de familie Weusthuis het dorp. Een voor die avond geplande ’vossenjacht’ en de ’hogehakkenrace’ zijn afgelast. Maar verder wijst nog niets erop dat er meer aan de hand is dan een dag eerder, of op alle andere dagen van het jaar.
Behalve in het gemeentehuis. Die vrijdagochtend komt daar de lokale driehoek weer bijeen, Bats, Fahner van het OM en politiechef De Lange. Nog steeds willen ze ’het klein houden’, low profile. Maar wat betekent dat voor de aanpak? Een dag eerder is een Staf Grootschalig & Bijzonder Politieoptreden (SGBO) in het leven geroepen, die de strategie bepaalt en het politieoptreden coördineert. Sommigen in het korps zijn kritisch. Ze verbazen zich erover dat Marion Latour, die onervaren heet te zijn, het commando krijgt over het SGBO. Ook vinden ze dat er een cordon om het dorp moet worden gelegd, maar de ’driehoek’ heeft eerder besloten het dorp niet af te sluiten. Wel komt er een noodverordening, naar de tekst moeten juristen nog kijken.
Nu adviseert Fahner ’op te schalen’ naar GRIP3 – de derde fase van de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure. In die regeling ligt vast wie het bij rampen voor het zeggen heeft, om zo hulpverleners beter te kunnen laten samenwerken. Een beperkt incident waarbij verschillende hulpverleningdiensten moeten overleggen, krijgt de status GRIP1. Als er gevolgen voor ’de omgeving’ zijn, wordt het GRIP2. Wordt het welzijn van grote groepen van de bevolking binnen één gemeente bedreigd? GRIP3.
Hoewel de driehoek een dag eerder GRIP2 nog onnodig vond, stelt Fahner nu dat Haren een kleine gemeente is die wordt geconfronteerd met een onbekend fenomeen. We moeten opschalen naar GRIP3, stelt zij. De politietop vindt van niet. Die wil uitstralen dat er weinig aan de hand is, voorkomen dat het beeld ontstaat dat Haren zich voorbereidt op een ramp. De discussie is stevig. Bats moet de knoop doorhakken: hij besluit tot GRIP3. Daarmee neemt hij formeel ook de leiding; bij GRIP2 zou de politiechef de leiding hebben gehad.
In het gemeentehuis wordt een crisiscentrum ingericht. Aan de Sontweg in Groningen wordt een operationeel team ter ondersteuning opgezet met uiteindelijk circa zestig mensen, onder wie twee of drie specialisten van de regionale inlichtingendienst RID, die nu permanent de sociale media in de gaten houden. In het gemeentelijk beleidsteam (GBT), dat ’s middags voor het eerst bijeenkomt, wordt geopperd de feestgangers door te sturen naar de binnenstad van Groningen. Er komt niets van terecht, alhoewel de gemeente Haren om 19.20 uur nog zal twitteren dat er geen feest is in Haren:
In Groningen ben je welkom.”
Rond de middag luncht Max van den Berg, commissaris van de Koningin in Groningen, op kinderboerderij Mikkelhorst in Haren met raadsleden. Zijn geplande bezoek aan het dorp is afgezegd, maar de lunch gaat door, zonder burgemeester Bats en loco-burgemeester Remco Kouwenhoven, maar in aanwezigheid van de wethouders Theo Sieling en Theo Berends. Uiteraard gaat het aan de statafels over Project X. Sommige raadsleden tillen er niet al te zwaar aan. Anderen doen dat wel. D66-raadslid Marjan Bachman zou die avond alleen thuis zijn, maar belt haar man om te vragen of hij toch niet naar huis wil komen. “Op de een of andere manier hing er iets in de lucht.”
In de loop van de middag wordt wat komen gaat, langzaam zichtbaar. Op de Stationsweg zoekt NOS-verslaggever Jeroen Wollaars met een camerateam naar jongeren die ’voor Merthe’ komen. Hij maakt nog geen item voor het nieuws van 13.00 uur. “Er waren een paar nieuwsgierigen en wij wilden niet de ophef en het vertier verzorgen waar ze zo naar op zoek waren. We registreren het nieuws, we willen er geen onderdeel van worden”, zal Wollaars later verklaren.
Dat verandert pas als gemeenteambtenaren straatnaambordjes aan de Stationsweg verwijderen, niet omdat ze daarmee de laan onvindbaar willen maken, maar omdat die bordjes geliefd roofgoed kunnen worden. Met andere journalisten neemt Wollaars ook een kijkje op het Gorechtterrein, waar de gemeente vroeg in de middag vier bij Bo-rent gehuurde mobiele lichtmasten laat plaatsen. Als dat nieuws via internet rond gaat, wordt dat op Facebook onmiddellijk uitgelegd als ’er komt dus toch een alternatief feest’, waarna de geruchtenstroom aanzwelt. Kraantje Pappie. Yellow Claw. Ruud de Wild. Feestje.
Tot laat in de middag is in het dorp niet bijster veel aan de hand. Op de hoek van de Stationsweg hangt schooljeugd rond. Bakker Haafs verkoopt koekjes in de vorm van een X, de Burger King in Groningen een ’Project X Menu’. Sommige Hareners zien ’Golfjes’ door het dorp rijden die ze anders nooit zien, met ’jeugd die hier niets te zoeken heeft’. En raadslid Sloot hoort dat vijf of zes auto’s met Ajax-hooligans op weg zijn naar Haren (later zal een woordvoerder van de Ajax-supporters zeggen dat hij de geruchten kent, maar dat er geen Ajax-fans georganiseerd naar Haren zijn gegaan). De ene na de andere satellietwagen van omroepen komt aanrijden; de meeste stellen zich op in het plantsoen aan de westkant van de Stationsweg. Alleen RTV Noord kiest de oostkant, bij de Oosterweg, en zal daar met gemengde gevoelens op terug kijken, als blijkt dat de rellen zich die avond afspelen in de dorpskern aan de westkant.
Vrijdag 21 september, 18.00 uur Met wat vrienden drinkt de 40-jarige Groninger Arnold D. in een café in de stad Groningen een biertje als ze op de radio horen over het feestje in Haren. Op Facebook heeft hij onder zijn bijnaam ’Beer’ al vanaf het eerste begin berichten geplaatst op de pagina Project X. Hij reageerde op posts van ’GHC’ (wat staat voor Groningen Hooligans Crew), een leidende figuur van de harde supporterskern van FC Groningen, de Z-side, die later toegeeft dat hij met wat kameraden in Haren was: “Maar we hebben niet meegedaan met de rellen, dat is het enige wat we zeggen.” Het feestje in Haren lijkt ook Arnold – kaal hoofd, tattoo’s op zijn handen – wel wat. Even kijken. Uit nieuwsgierigheid. Met een taxi rijden Beer en een vriend naar Haren. Onderweg kopen ze nog een krat bier. Volslagen lam zal hij flessen gooien naar de politie, en een uur of wat later met een grote hoofdwond en striemen op zijn rug wakker worden in een cel.
Als Beer en zijn maat bij de Stationsweg aankomen, is het laantje met dranghekken afgezet. Er staan enkele agenten ’met platte pet’. Het draaiboek dat ze om drie uur hebben gekregen vermeldt dat hun optreden ’terughoudend en geconsolideerd’ moet zijn. Dat gaat prima als rond etenstijd het aantal nieuwsgierigen wat lijkt af te nemen. Maar de media gaan niet weg, en langzamerhand wordt het weer drukker. Steeds meer vrolijke en zingende jongeren melden zich, sommigen met feesthoedjes, een enkeling met een Ik-ben-erbij-T-shirt. Net Koninginnedag, denken ze. Het loopt zo’n vaart misschien niet, moet de overheersende gedachte zijn in het crisiscentrum. Nog steeds rekenen ze op ’een leuk feestje’. Het is de vraag of het crisisteam aan het begin van de avond wel goed zicht heeft op wat er werkelijk gebeurt. Er zijn scenario’s opgesteld van het aantal te verwachten feestgangers – maar dat zullen er meer blijken te zijn. Ze mogen geen alcohol drinken op straat, maar geen agent lijkt dat te willen of te kunnen handhaven – het zou de uitgelaten sfeer geen goed doen. Slijterij Mitra en supermarkten C1000 en Albert Heijn zijn van tevoren niet benaderd door de gemeente. Ze weten niets van een drankverbod, alhoewel burgemeester Bats later tegen de raad zegt dat de gemeente heeft laten vragen ’prudent’ om te gaan met drankverkoop.
Hoe het ook zij, de politie legt feestgangers met AH-karretjes vol bier geen strobreed in de weg. Het wordt steeds drukker en op straat drinken jongeren wodka uit flessen. Er komt zelfs een biertaxi het dorp inrijden. En bij de viswinkel in het centrum wordt openlijk cocaïne verhandeld, die in zakjes op de picknickbank ligt uitgestald.
Op het plattelandsstation van Haren komen grotere groepjes aan, met tassen vol drank, die wat bedremmeld om zich heen kijken. Op het perron staan agenten en NS-medewerkers, vijf in getal. Hoewel burgemeester Bats een avond eerder nog heeft verklaard dat jongeren linea recta zullen worden teruggestuurd, lopen de jongeren het perron af en het dorp in.
Iets later loodst een motoragent een groep van honderd tot tweehonderd jongeren van het station naar het Gorechtterrein, in de plannen van Bats de ’alternatieve opvanglocatie’.
Waar is dat feestje”,
scanderen ze. Op de Oosterweg kijken ze verbouwereerd naar de uitgestorven grasvelden, de geimproviseerde verlichting, en de weilanden verderop. Waar dat feestje is? Niet hier, besluiten ze, en maken rechtsomkeert, terug naar het dorp.
Als Danny ten Hoove even na acht uur met twee vrienden op het Gorechtterrein aankomt, staan daar jongeren die steeds pissiger worden omdat ’er hier een alternatief feest zou zijn’. Met een bus vol geluidsapparatuur is Danny uit Hoogezand gekomen. Hij wil muziek draaien op het terrein, maar heeft geen toestemming. En de sfeer wordt steeds grimmiger.
Danny belt de politie. “We hebben muziek bij ons en we willen helpen.” Maar de politie heeft wel iets anders te doen. Danny geeft voor de zekerheid zijn 06-nummer. Een half uur later belt een agent hem terug. Waar tot dusver stug was volgehouden dat er geen feestje in Haren was, hoort Danny nu dat ’we alle hulp kunnen gebruiken’. Als ze muziek willen draaien, moeten ze dat vooral doen. De gemeente, zegt de politieman, heeft daar expliciet toestemming voor gegeven. Prachtig denkt Danny, die inmiddels contact heeft met de manager van Kraantje Pappie; die moet later op de avond in Roden optreden, maar wil vooraf wel naar Haren komen, gratis.
Als Danny opmerkt dat hij geen stroom heeft, belooft de agent voor een noodaggregaat te zorgen. Danny zal hem elk kwartier blijven bellen. “Komt eraan”, hoort hij telkens. Uiteindelijk zal om 22.47 uur een politiewagen het Gorechtterrein oprijden; het aggregaat moest uit Friesland komen.