Als de bus op donderdag 31 januari over de Vaart ZZ door Assen naar het Drents Museum rijdt, klinkt plots gemompel. Geschokt kijken buspassagiers naar het metershoge zwarte beeld van de communistische leider Lenin, dat prominent in het centrum van Assen staat.
In de bus zitten ambassadeurs, honorair consuls en andere hoogwaardigheidsbekleders. Onder meer uit Litouwen, Letland en Estland. Uitgenodigd door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), dat als doel heeft de economische positie van het Noorden te versterken.
Dat juist diplomaten uit de Baltische landen langs het beeld van Lenin worden gevoerd, getuigt van weinig historisch besef. Het zijn landen die decennia gebukt gingen onder het communistische bewind van de Sovjet-Unie, het latere Rusland.
“Het werd stil. Het was tamelijk pijnlijk en genant”, zegt een van de leden van het gezelschap over de diplomatieke uitglijder anoniem tegen mij. De ambassadeur van Litouwen kijkt duidelijk geschokt naar het beeld, schetsen anderen. Een symbool van de onderdrukking die zijn volk decennia onderging. Ook andere Oost-Europese leden van het diplomatenkorps ervaren het als een klap in het gezicht.
Bij het SNN zien ze dat toch wat anders. Of zo willen ze doen geloven, want een woordvoerster zegt in eerste instantie tegen mij
“Ik weet niet hoe je er bij komt, maar we hebben geen enkele wanklank gehoord”
Natuurlijk bellen we naar de ambassade van Litouwen in Den Haag. En na een tijdje belt de Litouwse ambassadeur Darius Jonas Semaška terug. Oh ja, hij kent het voorval met het enorme beeld van Lenin nog wel. Hij vertelt dat een vreemd gevoel zich meester van hem maakte bij de aanblik van Lenin. “We waren, op z’n zachtst gezegd, verrast dat we het zagen. Misschien kennen de Nederlanders de geschiedenis van ons niet zo goed, maar de Russen voerden een terreurbewind over onze volkeren.” En dan zegt Semaška het volgende:
hoe zouden de inwoners van Noord-Nederland het vinden als wij een metershoog beeld van Hitler laten zien. Onder het mom van kunst. Zo voelt dat voor ons.”
Ook de Nederlandse ambassadeur Cees Spaans in Litouwen was er bij. “Ja, mensen waren wat van slag”, beaamt hij. Spaans benadrukt wel dat het drie goede dagen waren in het Noorden.
Dat zeggen ze bij het SNN ook bij een tweede telefoontje. “Het lag nou eenmaal op de route. Wij hebben niet nagedacht over eventuele gevoeligheden.”
Dat blijkt.